Sociale Wetgeving

“De inrichting van de arbeidsplaatsen, de werkmethoden en de bij de arbeid gebruikte arbeidsmiddelen alsmede de arbeidsinhoud moeten zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd aan de persoonlijke eigenschappen van werknemers zijn aangepast”… (Artikel 3, lid 1c van de Arbo-wet)
Het niet naleven van deze wet heeft verstrekkende gevolgen gehad. De talenten van honderdduizenden mensen – vaak krijgen zij een uitkering in verband met arbeidsongeschiktheid of werkeloosheid – worden sinds jaren niet voldoende gebruikt. Niet alle maar veel van deze ‘gedupeerde mensen’ zouden mét gebruik van een Arbopas nog een baan hebben gehad. Het is onjuist om voor dit verschijnsel één zondebok aan te wijzen. Het hoge aantal WAO-ers en andere uitkeringsgerechtigden ontstaat door een complex van factoren.

Er wordt hard en met hart gewerkt. Desondanks gaan overheid en parlement maar ook veel werkgevers en werknemers niet vrijuit. Het heeft geen zin om een cruciale wet m.b.t. passende arbeid in te voeren en vervolgens niets of weinig te doen om de uitvoering ervan te vergemakkelijken en te bewaken. Uit mijn voordracht in de SER in 1994 voor de later opgeheven Landelijke Commissie Chronische Zieken en uit mijn artikelen in Medisch Contact citeer ik hieronder de passages die betrekking hebben op de sociale wetgeving.

Een kernprobleem is dat de belanghebbende werkzoekende of werknemer nog teveel een te betuttelen object is en geen tastbaar en praktisch bruikbaar document in handen waarmee hij kan meewerken aan zijn integratie of reïntegratie in arbeid.
Uit het artikel in Medisch Contact vindt u hieronder de passages die betrekking hebben op de sociale wetgeving.

Grafiek

Een belastbaarheidsprofiel is een grafiek die – uitsluitend vanuit de medische optiek – kort en bondig aangeeft welke talenten of vaardigheden een werknemer of werkzoekende heeft en die eveneens vermeldt bij welke arbeidstaken of arbeidsomstandigheden hij moet worden beschermd. Enkele praktische voorbeelden: een herniapatiënt kan vaak nog veel soorten werk doen, maar mag niet zwaar tillen; een astmapatiënt mag niet werken in stof; een patiënt met vallende ziekte mag niet op een ladder werken, een hartpatiënt moet geen zware lichamelijke arbeid verrichten en voor een stressgevoelig persoon dient de tempodruk te worden aangepast. Door het veelvuldiger dan thans opstellen en praktisch toepassenvan deze profielen kunnen bedrijfsartsen en verzekeringsgeneeskundigen, zonodig in nauwe samenwerking met arbeidsdeskundigen zich beter profileren als gezondheidsbeschermers en als bemiddelaars naar gezonde arbeid. Zij kunnen meer dan thans een onmisbare bijdrage leveren om allerlei politieke tegenstellingen die in elke regering weer opduiken te overbruggen. Het zo nodig verstrekken van gerichte arbeidsadviezen om werknemers te beschermen, is decennia lang een van de hoekstenen van de arbozorg en expliciet vermeld in artikel 3 van de Arbowet. Werkgevers en arbodiensten worden door de Arbeidsinspectie vaak overladen met technische regels en voorschriften voor veilige en gezonde werkomstandigheden. Merkwaardigerwijs is er echter geen enkele controle door de overheid op het naleven van de wetgeving over de op het individu toegespitste passende arbeid. De archieven van klassieke Arbodiensten bevatten honderdduizenden niet gebruikte belastbaarheidsprofielen. In enkele arbodiensten verdween het gebruik van belastbaarheidsprofielen in de laatste decennia of werd het tot een minimum beperkt. Van WAO’ers liggen er honderdduizenden belastbaarheidsprofielen in de dossiers van de UWV. Veel dossiers kunnen (volledige WAO’ers worden hier buiten beschouwing gelaten) nog worden benut voor reïntegratieprojecten. Bedrijfsartsen en arbodiensten dienen zich niet alleen bij periodiek medisch onderzoek bezig te houden met het opstellen van belastbaarheidsprofielen, maar vooral bij de begeleiding van zieke werknemers. Bovendien zou er veel frequenter en gestructureerder dan thans over belastbaarheidsprofielen moeten worden gecommuniceerd. Niet alleen tussen arbodiensten en werkgevers, maar ook tussen artsen uit de sociale respectievelijk curatieve sector. In deze conceptie, geheel passend in de moderne arbowetgeving en de Wet verbetering poortwachter, is de werknemer niet een te betuttelen object, maar kan en moet hij zelf meewerken aan zijn (re)integratie. Onze op gezonde en veilige arbeid gerichte Arbowet is ondubbelzinnig. Werkgever én werknemer moeten in goede harmonie samenwerken bij de uitvoering van deze vaak verwaarloosde sociale wet. Op individuën toegespitse bescherming in arbeid is even belangrijk als collectieve technische maatregelen voor veilig en gezond werk. Dit geldt zowel voor werknemers als voor werkzoekenden. Veel werkzoekenden dwingen zich nog tot claimgedrag of tot een passieve afhankelijkheidspositie naar overheid of werkgevers. Vaak zijn zij enerzijds onvoldoende op de hoogte van hun beperkingen en woekeren zij anderzijds onvoldoende met hun talenten. Werknemers en werkzoekenden kennen vaak onvoldoende hun rechten en plichten met betrekking tot veilige en gezonde arbeid. De popularisering van de begrippen belasting en belastbaarheid die in een Arbopas tot uitdrukking komt kan een belangrijke bijdrage leveren tot minder werkeloosheid en tot gezondere arbeidsverhoudingen

Hier treft u een voorbeeld van een Arbopas en een gebruiksaanwijzing (PDF-bestanden):

Voorkant Arbopas
Achterkant Arbopas

Arbo-denken

Veel WAO’ers waren ooit ‘werknemers met een vlekje’, die steeds weer moesten hollen en stilstaan tot zij – vaak met stille goedkeuring van hun werkgever – het bijltje erbij neerlegden en alleen maar een uitkering claimden. In de laatste decennia werd veel baanbrekend werk verzet op het gebied van collectieve ergonomische maatregelen voor werknemers, doch de noodzakelijke individuele ergonomische zorg is hierbij sterk achtergebleven. Arbodiensten staan vaak onder grote druk om een repressief verzuimbeleid te voeren. Direct op het individu gericht arbo-denken, dat hoge ziektecijfers had moeten indammen, is ook thans nog onvoldoende geïntegreerd in studiepakketten van toekomstige managers, die onder andere studeren in economie, bedrijfskunde of logistiek. In deze studierichtingen is de werknemer, óók de oudere, vaak een productie-eenheid die zich eenzijdig moet aanpassen aan een inflexibel productieproces, terwijl de Arbowet juist het omgekeerde verlangt. De nestor van de bedrijfsgezondheidszorg in Nederland, wijlen prof. dr. G.C.E. Burger, paste reeds in de jaren dertig belastbaarheidsprofielen toe en propageerde deze om meer zicht te krijgen op medische capaciteiten en beperkingen van werknemers. Uit mijn ervaring in de metaalindustrie bleek dat het ziektecijfer door het consequent registreren en toepassen van belastbaarheidsprofielen rond 30 procent lager was dan in vergelijkbare industrieën en dat de toestroom naar de WAO hierdoor aanzienlijk kon worden beperkt. Rond de 20 procent van de werknemers bleek door kleinere of grotere handicaps arbeidsadviezen te hebben die door de werkgever ook werden opgevolgd. De ziektecijfers waren niet hoger dan van werknemers zonder vlekje. Ergo: het goed hanteren van een belastbaarheidsprofiel leidt ertoe dat mensen niet op de verkeerde werkplek terechtkomen, waardoor zij minder in de arbeidsongeschiktheidswetten belanden. Zij zullen gemakkelijker meewerken aan hun (re)integratie. Metafoor: bij strikte inachtneming van verkeersregels zijn er minder verkeersongevallen.

Als twee druppels water

De klassieke belastbaarheidsprofielen uit de bedrijfsgezondheidszorg, oorspronkelijk bedoeld om werknemers te beschermen én op hun capaciteiten te wijzen, lijken als twee druppels water op de profielen die verzekeringsgeneeskundigen al decennia lang hanteren bij het inschatten van de mate van arbeidsongeschiktheid. Sinds jaren discussiëren verzekeringsgeneeskundigen en bedrijfsartsen over een betere samenwerking. In mijn ogen zou ‘herwaardering en popularisering van belastbaarheidsprofielen’ bij deze discussies een belangrijk en uitdagend agendapunt kunnen zijn. Voor de meer filosofisch ingestelde lezer: Belastbaarheidsprofielen zijn gebaseerd op de deductieve redeneertrant in de wetenschapsleer, die vooral in de wiskunde wordt toegepast. Zij gaan namelijk uit van in de wet verankerde algemene gezondheidsprincipes en vandaar naar de praktische toepassing ervan. Het is een goede zaak als de overheid de geschetste overlegstructuur propageert en ondersteunt. Omdat het woord ‘belastbaarheidsprofiel’ wat moeilijk hanteerbaar is in het dagelijkse spraakgebruik, stelde ik al in 1994 voor zo’n profiel ‘arbopas’ te noemen. Dit woord ligt gemakkelijker in de mond en refereert aan de Arbowet en aan passende arbeid.

Persoonlijke ervaringen

In mijn twintigjarige loopbaan als solist bedrijfsarts bij de multinational Hunter Douglas Europe werden belastbaarheidprofielen van vele honderden werknemers systematisch verwerkt in computerbestanden. Uit mijn onderzoek – dat achteraf als een pilotstudy kan worden geïnterpreteerd – bleek het volgende:

» Rond 20% van de bedrijfspopulatie had gerichte arbeidsadviezen, die – met instemming van de belanghebbende werknemers – bekend waren bij de bedrijfsleiding

» het systematisch registreren van arbeidsadviezen in verband met een chronische ziekte of een handicap leidde tot 30 procent lagere ziektecijfers

» Nota bene: het ziektecijfer van mensen met een gehonoreerd arbeidsadvies was niet hoger dan van werknemers zonder arbeidsadvies

» arbeidsadviezen voor chronische ziekten of handicaps (daar zijn Arbopassen primair voor geïndiceerd) bleven meestal jarenlang ongewijzigd

Arbeidsadviezen dienen niet om werknemers of werkzoekenden te stigmatiseren en uit het arbeidsproces te loodsen doch om hen te helpen op menswaardige wijze hun werk te verrichten. Indien het nut van arbeidsadviezen zo omstreden is kan men beter artikel 3 van de Arbo-wet opheffen. Hoe kan een werknemer met een vlekje meewerken aan zijn wettelijke verplichting tot reïntegratie als hij niet weet welke arbeid hij wel of niet mag verrichten?

Het Centraal Bureau voor Statistiek maakte in 1991 een inschatting van het aantal chronische zieken. Bij volwassenen tussen 25 en 65 jaar waren er in dat jaar rond 275.000 personen met gewrichtsslijtage, 129.000 met slechthorendheid, 212.000 met een depressie, 145.000 met slechthorendheid, 145.000 met constitutioneel eczeem, 107.000 met diabetes, 93.000 met een hartinfarct, 41.000 met reumatoïde artritis en 39.000 met contact eczeem. Samen rond 1.287.000 mensen met een chronische afwijking. Allen arbeidsongeschikt? Natuurlijk niet. Velen van hen kunnen echter uitsluitend werken met gerichte arbeidsadviezen. Door de verwachte bevolkingsgroei werd in 1991 geschat dat het totale aantal mensen met een chronische afwijking in tien jaar zou oplopen met 168.000 (cijfers Sociaal Cultureel Planbureau, 2000).

De uitgebreide statistieken met betrekking tot chronische zieken en gehandicapten die in 2011 op internet worden opgevoerd door het CBS, het RIVM en het Centraal Cultureel Planbureau laten zien dat de voorspellingen klopten.

Bij de meeste van de hier vermelde chronische ziekten en handicaps zijn blijvende en gerichte arbeidsadviezen noodzakelijk. Op gestructureerde wijze is van deze adviezen nauwelijks iets in kaart gebracht. Van onze WAO-ers zijn meer dan 71% ouder dan 45 jaar (Prof. Dr. W.J.A. Goedhard)… WK: zij behoren tot bovenvermelde categorieën. Het is treurig dat de politiek hier vaak onvoldoende oog voor heeft gehad en vaak bleef herhalen dat arbeidsadviezen van mensen met een blijvende beperking om de haverklap zouden moeten worden gewijzigd…. Een fatale miskenning van de problematiek van zowel werkende als werkzoekende mensen met een handicap.

Ook bij de peperdure en moeizaam in gang gezette reïntegratietrajecten voor ‘mensen met een vlekje’ is de onderzochte cliënt vaak meer een passief object dan een actieve medewerker naar passend werk. Fixatie in ziektegedrag en het handhaven van een uitkering is vaak belangrijker dan zelfwerkzaamheid en creativiteit. Dit laatste wordt o.a. door de Arbopas mogelijk gemaakt.
Het is wenselijk dat de overheid het initiatief van de Arbopas overneemt. Dit is veel efficiënter dan honderden miljoenen uit te geven aan allerlei commissies, rapporten en ‘haasje over’ wetgeving.

Samenvatting

De Arbopas is een praktisch hulpmiddel bij de uitvoering van enkele wetten die betrekking hebben op arbeid en gezondheid:

  1. Samenwerking
  2. Actieve rol van werkgever én werknemer
  3. Passende arbeid
  4. Privacybescherming